Honden
In onze gemeente wonen honderden honden. Kinderen groeien er graag mee op en voor veel mensen brengt het veel gezelligheid in huis. Binnen onze gemeente hebben we verschillende regels en voorzieningen voor honden en hun bezitters.
Uitlaten van uw hond en opruimen van hondenpoep
We hebben een aantal regels voor het uitlaten van honden. Deze regels zijn officieel vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), maar hieronder vindt u de belangrijkste informatie.
Binnen bebouwde kom
- Binnen de bebouwde kom is het verplicht de uitwerpselen van een hond direct op te ruimen.
- Iemand die zijn/haar hond(en) op een openbare plaats binnen de bebouwde kom uitlaat, moet een hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van hondenpoep. Dit geldt niet voor plaatsen die de gemeente heeft aangewezen als hondentoilet of hondenuitlaatgebied.
- Kinderspeelplaatsen, zandbakken en/of speelweides, zijn verboden voor honden.
- Op openbare plaatsen binnen de bebouwde kom moet uw hond zijn aangelijnd. Dit geldt niet voor de aangewezen hondenuitlaatgebieden.
- Uw hond moet een halsband of een ander identificatiemerk dragen waaruit de eigenaar van de hond te herleiden is.
Buiten de bebouwde kom
- De gemeente kan plaatsen buiten de bebouwde kom aanwijzen waar de opruimverplichting en de verplichting een hulpmiddel bij zich te hebben ook geldt (bijv. voor een deel van landgoed Nienoord in Leek).
- Buiten de bebouwde kom mag uw hond loslopen behalve op door het college aangewezen openbare plaatsen.
Voor geleidehonden en sociale hulphonden gelden in sommige gevallen andere regels.
Meer informatie over honden in onze algemene plaatselijke verordening, artikelen 2.7, 2.58 en 2.59.
Hondenbelasting
De gemeente Westerkwartier heft geen hondenbelasting.
Hondenuitlaatgebieden
In de gemeente zijn 4 hondenuitlaatgebieden. Deze bevinden zich allen in Leek.
Bijtincidenten
De gemeente Westerkwartier heeft een beleidsregel over bijtincidenten met honden. Deze regel is opgesteld om de veiligheid van burgers te waarborgen en om een duidelijk en consistent beleid te bieden voor zowel hondeneigenaren als slachtoffers van bijtincidenten.
Waarom deze beleidsregel?
Regelmatig vinden er bijtincidenten plaats in onze gemeente. In het verleden was niet altijd duidelijk welke maatregelen genomen konden of moesten worden om toekomstige incidenten te voorkomen of om snel en adequaat in te grijpen wanneer een hond gevaarlijk gedrag vertoonde.
Met de nieuwe regel wil de gemeente niet alleen de veiligheid van burgers vergroten, maar ook zorgen voor een heldere afhandeling van incidenten. Daarbij is het van belang dat er een eenduidig proces is voor het beoordelen van bijtincidenten en dat de gevolgen voor zowel de eigenaar als de hond duidelijk zijn.
Wat houdt de regel in?
De beleidsregel biedt een kader voor het optreden bij een bijtincident. Een belangrijk onderdeel van de regel is dat een hond als “gevaarlijk” of “hinderlijk” kan worden aangemerkt na een incident. Wanneer dit gebeurt, kan de gemeente verschillende maatregelen opleggen. Dit kan variëren van een aanlijn- of muilkorfgebod, waarbij de hond te allen tijde aangelijnd of gemuilkorfd moet zijn, tot het in beslag nemen van de hond in ernstige gevallen.
Het proces begint met een melding van een bijtincident, waarna de gemeente een onderzoek instelt. Tijdens dit onderzoek wordt de aard van het incident beoordeeld, evenals het gedrag van de hond en de omstandigheden waaronder het incident plaatsvond. Na de uitkomsten van dit onderzoek kan de gemeente besluiten om maatregelen te treffen.
Voor eigenaren van honden is het belangrijk om te weten dat zij verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun dier. Als een hond betrokken is bij een bijtincident, kunnen er dus directe gevolgen zijn voor zowel de hond als de eigenaar. Dit kan ook financiële consequenties hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een boete of kosten voor het naleven van opgelegde maatregelen zoals het aanschaffen van een muilkorf.
Consistentie en duidelijkheid
Een van de belangrijkste doelen van deze beleidsregel is om consistentie te bieden. Dit betekent dat elk bijtincident op dezelfde manier wordt behandeld en dat er geen willekeur is in de maatregelen die worden genomen. Dit zorgt voor duidelijkheid bij hondeneigenaren, maar biedt ook slachtoffers van bijtincidenten de zekerheid dat er adequate stappen worden ondernomen om herhaling te voorkomen.
Een bijkomend voordeel van de beleidsregel is dat het meer duidelijkheid biedt aan hondeneigenaren over hun verantwoordelijkheden. Het voorkomt dat eigenaren onwetend zijn over de gevolgen van het gedrag van hun hond en zorgt ervoor dat ze vooraf weten wat ze kunnen verwachten als hun hond zich misdraagt.
Preventie
Naast het reageren op bijtincidenten via de beleidsregel wil de gemeente ook preventieve maatregelen aanmoedigen. Dit kan bijvoorbeeld door voorlichting te geven aan hondeneigenaren over het voorkomen van agressief gedrag bij hun hond en het belang van goede opvoeding en socialisatie van honden.
Een ander preventief onderdeel is het stimuleren van eigenaren om hun hond op tijd te laten trainen als er tekenen zijn van agressie. Hiermee hoopt de gemeente niet alleen incidenten te kunnen voorkomen, maar ook de verantwoordelijkheid bij de eigenaar te leggen om actief deel te nemen aan het voorkomen van problemen.
Melden van een bijtincident
Als er zich een bijtincindent heeft voorgedaan is het belangrijk dat daarvan melding wordt gedaan bij de gemeente of aangifte (als er sprake is van een strafbaar feit volgens het Wetboek van Strafrecht) bij de politie. Een melding doen of vragen over bijtincidenten kunnen worden gesteld via oov@westerkwartier.nl
Meer inhoudelijke informatie over de beleidsregel is te vinden via: